Fineer wordt hoofdzakelijk vervaardigd van bomen van het geslacht beuk, es, eik, walnoot of esdoorn. Alleen bepaalde bomen met het gewenste fineerbeeld en de bijpassende kleur en houtstructuur zijn geschikt.
Geschikte houten bladeren worden van de stam gescheiden door zagen, snijden met een mes of schillen. Na een passende droogfase worden ze op de gewenste maat gezaagd, meestal samengevoegd tot fineerbladen (stoot aan stoot gelijmd of genaaid met een zigzag lijmdraad) en op houtmaterialen gelijmd voor de oppervlakteafwerking.
Fineer wordt gebruikt om minder kostbaar hout er mooier uit te laten zien (dekfineer). Onderfineer daarentegen voorkomt dat beschadigingen aan de ondergrond door het dekfineer heen te zien zijn of dat lijmverbindingen zichtbaar worden. Blind fineer voorkomt kromtrekken van de ondergrond (bijv. aan de binnenzijde van een plint). Barrièrefineer voorkomt verdere beweging en verandering van de draagplaten, b.v. in het geval van multiplexplaten, die aan de onderzijde bestaan uit lange, smalle houten balken.
Logboekopslag
Stoomkuil
Schilmachine
Verbindingstechniek